Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/ EEG van de Raad
Artikel 3 Toegang tot milieu-informatie op verzoek
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2003
- Bronpublicatie:
28-01-2003, PbEU 2003, L 41 (uitgifte: 14-02-2003, regelingnummer: 2003/4/EG)
- Inwerkingtreding
14-02-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2003, PbEU 2003, L 41 (uitgifte: 14-02-2003, regelingnummer: 2003/4/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de overheidsinstanties, overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, ertoe gehouden zijn de milieu-informatie waarover zij beschikken, of die voor hen wordt beheerd, aan elke aanvrager op verzoek beschikbaar te stellen, zonder dat deze daarvoor een belang hoeft aan te voeren.
2.
Onverminderd artikel 4 en rekening houdend met een eventueel door de aanvrager vermelde termijn wordt milieu-informatie aan een aanvrager ter beschikking gesteld:
- a)
zo spoedig mogelijk of uiterlijk binnen één maand nadat de in lid 1 bedoelde overheidsinstantie het verzoek van de aanvrager heeft ontvangen, hetzij
- b)
binnen twee maanden nadat de overheidsinstantie het verzoek heeft ontvangen, indien de omvang en de gecompliceerdheid van de informatie van dien aard zijn dat de onder a) genoemde termijn van één maand niet haalbaar is. In dat geval wordt de aanvrager zo spoedig mogelijk, en in ieder geval voordat de termijn van één maand afloopt, in kennis gesteld van de verlenging en de redenen daarvoor.
3.
Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt de overheidsinstantie de aanvrager zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen de in lid 2, onder a), vastgestelde termijn, om zijn verzoek te preciseren en is zij hem daarbij behulpzaam, bijvoorbeeld door informatie te verstrekken over het gebruik van openbare registers zoals bedoeld in lid 5, onder c). Overheidsinstanties kunnen, wanneer zij zulks passend achten, het verzoek weigeren uit hoofde van artikel 4, lid 1, onder c).
4.
Wanneer een aanvrager een overheidsinstantie verzoekt milieu-informatie in een bepaalde vorm of een bepaald formaat beschikbaar te stellen (bijvoorbeeld in de vorm van afschriften), willigt de overheidsinstantie dat verzoek in, tenzij:
- a)
de informatie al voor het publiek beschikbaar is in een andere voor de aanvrager gemakkelijk toegankelijke vorm of format, in het bijzonder zoals bedoeld in artikel 7, of
- b)
het redelijk is dat de overheidsinstantie de informatie in een andere vorm of een andere format beschikbaar stelt, in welk geval redenen dienen te worden gegeven waarom de informatie in die vorm beschikbaar wordt gesteld.
In verband met het bepaalde in dit lid leveren de overheidsinstanties alle redelijke inspanningen om milieu-informatie waarover zij beschikken of die voor hen wordt beheerd, te bewaren in vormen of formaten die gemakkelijk reproduceerbaar zijn en toegankelijk zijn via computertelecommunicatiemiddelen of andere elektronische middelen.
De redenen voor een weigering om informatie, geheel of gedeeltelijk, beschikbaar te stellen in de gevraagde vorm of het gevraagde formaat worden de aanvrager binnen de in lid 2, onder a), genoemde termijn meegedeeld.
5.
Voor de toepassing van dit artikel zorgen de lidstaten ervoor dat:
- a)
de ambtenaren verplicht worden om burgers die toegang tot informatie wensen behulpzaam te zijn;
- b)
de lijsten van overheidsinstanties openbaar toegankelijk zijn, en
- c)
er praktische regelingen worden getroffen om te garanderen dat het recht op toegang tot milieu-informatie daadwerkelijk kan worden uitgeoefend, zoals:
- —
het benoemen van voorlichtingsambtenaren;
- —
het opzetten en onderhouden van voorzieningen om de gevraagde informatie te onderzoeken;
- —
het voorhanden zijn van registers of lijsten van de milieu-informatie waarover overheidsinstanties en voorlichtingspunten beschikken, met duidelijke gegevens over de plaats waar deze informatie te vinden is.
De lidstaten zorgen ervoor dat overheidsinstanties het publiek voldoende voorlichten over zijn rechten uit hoofde van deze richtlijn, alsmede te dien einde in passende mate inlichten, begeleiden en adviseren.