Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1979
- Bronpublicatie:
11-05-1977, Trb. 1977, 156 (uitgifte: 07-11-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1979
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1979, Trb. 1979, 32 (uitgifte: 01-01-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Het orgaan van elke Verdragsluitende Partij stelt overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling vast of de belanghebbende aan de gestelde voorwaarden voor het recht op uitkeringen voldoet, eventueel met inachtneming van artikel 18.
2.
Indien de belanghebbende aan deze voorwaarden voldoet, berekent bedoeld orgaan het theoretische bedrag van de uitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken, indien alle tijdvakken van verzekering waarmede overeenkomstig artikel 18 voor de vaststelling van het recht op uitkering rekening is gehouden, uitsluitend krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zouden zijn vervuld.
3.
Indien het evenwel uitkeringen betreft waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, wordt dit bedrag als het in het voorgaande lid bedoelde theoretische bedrag beschouwd.
4.
Op basis van het overeenkomstig het tweede lid van dit artikel berekende theoretische bedrag stelt bedoeld orgaan vervolgens het werkelijke bedrag van de uitkering die het aan de belanghebbende verschuldigd is, vast naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld, tot de totale duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen zijn vervuld, voorzover deze tijdvakken elkaar niet overlappen.
5.
Indien het theoretische bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig het derde lid van dit artikel, stelt het betrokken orgaan het werkelijke bedrag van de uitkering die aan de belanghebbende is verschuldigd, vast naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld, tot het aantal jaren dat is verlopen tussen de datum waarop de belanghebbende of de overledene de leeftijd van twintig jaar had bereikt, of wel, indien hij volgens de wettelijke regeling van een van de Verdragsluitende Partijen reeds vóór zijn twintigjarige leeftijd als werknemer verzekerd was, tussen de datum van aanvang van de verzekering en de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden.