Einde inhoudsopgave
Vrijstellingsregeling Wft
Artikel 1e [Vrijstelling natura-uitvaartverzekeraars]
Geldend
Geldend vanaf 19-10-2022
- Bronpublicatie:
23-08-2022, Stcrt. 2022, 22952 (uitgifte: 01-09-2022, regelingnummer: 2022-0000199215)
- Inwerkingtreding
19-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-08-2022, Stcrt. 2022, 22952 (uitgifte: 01-09-2022, regelingnummer: 2022-0000199215)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Van artikel 2:48, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld natura-uitvaartverzekeraars:
- a.
waarvan de jaarlijkse bruto geboekte premie-inkomsten niet meer bedragen dan € 2.200.000;
- b.
waarvan de technische voorzieningen, berekend overeenkomstig titel 9, afdeling 15, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, zonder aftrek van de bedragen die op grond van herverzekeringsovereenkomsten en op entiteiten voor risico-acceptatie kunnen worden verhaald, niet meer bedragen dan € 10.700.000;
- c.
die niet behoren tot een groep waarvan de totale technische voorzieningen, berekend overeenkomstig titel 9, afdeling 15, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, meer dan € 26.600.000 bedragen of waarvan een verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, deel uitmaakt;
- d.
waarvan het bedrijf geen herverzekeringsactiviteiten omvat die:
- 1°
meer bedragen dan € 600.000 van de bruto geboekte premie-inkomsten, of meer dan € 2.700.000 van de technische voorzieningen berekend ingevolge Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, zonder aftrek van de bedragen die op grond van herverzekeringsovereenkomsten en van entiteiten voor risico-acceptatie kunnen worden verhaald, of
- 2°
meer dan 10% uitmaken van de bruto geboekte premie-inkomsten of meer dan 10% uitmaken van de technische voorzieningen, zonder aftrek van de bedragen die op grond van herverzekeringsovereenkomsten en op entiteiten voor risico-acceptatie kunnen worden verhaald;
- e.
die geen ander bedrijf uitoefenen dan het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, met uitzondering van handelsactiviteiten die voortvloeien uit het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit natura-uitvaartherverzekering; en
- f.
die geen verzekeringen sluiten met een dekking van meer dan € 14.000 per overlijdensgeval.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op een natura-uitvaartverzekeraar die ervoor gekozen heeft zijn werkzaamheden met een vergunning als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid, van de wet te verrichten.
3.
Een ingevolge het eerste lid vrijgestelde natura-uitvaartverzekeraar informeert binnen zes maanden volgend op het van toepassing worden van de vrijstelling eenmalig alle verzekeringnemers over het feit dat hij niet meer onder prudentieel toezicht staat van de Nederlandsche Bank. Bij ieder aanbod voor het sluiten van een verzekering, in reclame-uitingen en documenten waarin een dergelijk aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, in andere precontractuele informatie aan aspirant-verzekeringnemers en in de verzekeringovereenkomst, vermeldt de verzekeraar dat hij voor het sluiten van natura-uitvaartverzekeringen niet onder prudentieel toezicht staat van de Nederlandsche Bank.
4.
Een ingevolge het eerste lid vrijgestelde natura-uitvaartverzekeraar stelt de Nederlandsche Bank in kennis van elke verandering in zijn situatie die relevant is voor de toepassing van de vrijstelling van het eerste lid.
5.
Indien de in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, genoemde bedragen onderscheidenlijk percentages drie achtereenvolgende jaren worden overschreden, is de vrijstelling met ingang van het vierde jaar niet meer van toepassing. De vrijstelling is opnieuw van toepassing indien de verzekeraar gedurende drie achtereenvolgende jaren aan de eisen van het eerste lid heeft voldaan.