Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
Artikel 2.1 [Gelijkstelling vreemdeling]
Geldend
Geldend vanaf 03-12-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2019, Stb. 2019, 418 (uitgifte: 26-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2019, Stb. 2019, 439 (uitgifte: 02-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de toepassing van de wet wordt met een Nederlander gelijkgesteld de vreemdeling die:
- a.
na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehad in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000 en voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning;
- b.
binnen de termijn, genoemd in artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, of, buiten die termijn, in geval artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000, na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehad; of
- c.
in afwachting is van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden, omdat de vreemdeling zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden van huiselijk geweld of slachtoffer is of dreigt te worden van eergerelateerd geweld en op grond daarvan rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdeel f, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.
De gelijkstelling, bedoeld in het eerste lid, eindigt zodra:
- a.
onherroepelijk op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist;
- b.
de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven; of
- c.
het rechtmatig verblijf, onverminderd de onderdelen a en b, op grond van artikel 8, onderdeel f, van de Vreemdelingenwet 2000 is geëindigd.