Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 164 [Toezicht op interprovinciale waterschappen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
04-11-2020, Stb. 2020, 455 (uitgifte: 18-11-2020, kamerstukken: 35319)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2020, Stb. 2020, 556 (uitgifte: 24-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Een besluit tot het instellen en reglementeren van een waterschap, waarvan het gebied in twee of meer provincies is gelegen, bevat een regeling omtrent de uitoefening van het toezicht ingevolge deze Titel hetzij van enige andere vorm van toezicht. Wordt bij dat besluit aan de colleges van gedeputeerde staten de gemeenschappelijke uitoefening van het toezicht opgedragen, dan worden daarbij tevens regels gesteld omtrent de gemeenschappelijke voorbereiding van de ter uitoefening van dat toezicht te nemen besluiten.
2.
Indien de colleges van gedeputeerde staten niet tot overeenstemming kunnen komen over het te nemen besluit binnen de voor de uitoefening van het toezicht geldende termijn, dan wel, indien geen termijn geldt, binnen redelijke termijn, delen zij dit schriftelijk mede aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat. In dat geval wordt op de voordracht van deze minister, gedaan na overleg met die colleges, het besluit genomen bij koninklijk besluit, de Raad van State gehoord. Artikel 27d van de Wet op de Raad van State is van overeenkomstige toepassing.