Einde inhoudsopgave
Wet op de Sociaal-Economische Raad
Artikel 25 [Nietige stemming]
Geldend
Geldend vanaf 15-02-1950
- Bronpublicatie:
27-01-1950, Stb. 1950, K 22 (uitgifte: 14-02-1950, kamerstukken: 873 )
- Inwerkingtreding
15-02-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-1950, Stb. 1950, K 22 (uitgifte: 14-02-1950, kamerstukken: 873 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, die zich niet van medestemmen moeten onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.
2.
Bij stemming over personen worden leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.
3.
In geval van een nietige stemming vindt in een volgende vergadering herstemming plaats. Deze is geldig, ongeacht het aantal leden, dat er aan heeft deelgenomen.
4.
Een stemming, gehouden in een vergadering, als bedoeld in de tweede volzin van artikel 20, is geldig, ongeacht het aantal leden, dat aan de stemming heeft deelgenomen.