Statuut van het Internationaal Gerechtshof
Artikel 38
Geldend
Geldend vanaf 24-07-1987
- Bronpublicatie:
24-07-1987, Trb. 1987, 114 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-07-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-1987, Trb. 1987, 114 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Het Hof, dat tot taak heeft de aan hem voorgelegde geschillen te beslechten overeenkomstig het internationaal recht, doet dit met toepassing van:
- a.
internationale verdragen, zowel van algemene als van bijzondere aard, waarin regels worden vastgelegd die uitdrukkelijk door de bij het geschil betrokken staten worden erkend;
- b.
internationale gewoonte, als blijk van een als recht aanvaarde algemene praktijk;
- c.
de door beschaafde naties erkende algemene rechtsbeginselen;
- d.
onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 59, rechterlijke beslissingen, alsmede de opvattingen van de meest bevoegde schrijvers der verschillende naties, als hulpmiddelen voor het bepalen van rechtsregels.
2.
Deze bepaling laat onverlet de bevoegdheid van het Hof een beslissing ex aequo et bono te geven indien de partijen daarmee instemmen.