Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1958
- Bronpublicatie:
25-03-1957, Trb. 1957, 92 (uitgifte: 12-07-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1958
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1957, Trb. 1957, 250 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
Voor de vervulling van haar taak moet de Gemeenschap onder de in dit Verdrag bepaalde voorwaarden:
- a)
het onderzoek ontwikkelen en zorgen voor de verspreiding van technische kennis,
- b)
uniforme veiligheidsnormen vaststellen voor de gezondheidsbescherming van de bevolking en de werknemers en ervoor waken dat deze worden toegepast,
- c)
de investeringen vergemakkelijken en, met name door aanmoediging van het initiatief van de ondernemingen, zorgen voor de verwezenlijking van de fundamentele installaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de kernenergie in de Gemeenschap,
- d)
waken voor een regelmatige en billijke erts- en splijtstofvoorziening van alle gebruikers in de Gemeenschap,
- e)
door passende controle waarborgen, dat de kernmaterialen niet voor andere doeleinden worden aangewend dan waarvoor zij bestemd zijn,
- f)
het eigendomsrecht uitoefenen dat haar wordt toegekend op de bijzondere splijtstoffen,
- g)
zorgen voor ruime afzetmogelijkheden en voor de beschikking over de beste technische middelen door het instellen van een gemeenschappelijke markt voor speciale goederen en uitrusting, door het vrije kapitaalverkeer voor investeringen op het gebied van de kernenergie en door vrije werkgelegenheid voor specialisten binnen de Gemeenschap,
- h)
met andere landen en met internationale organisaties alle betrekkingen tot stand brengen, welke de vooruitgang in het vreedzame gebruik van de kernenergie kunnen bevorderen.