Einde inhoudsopgave
Warenwet BES
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 05-07-2012, Stb. 358.
- Bronpublicatie:
08-09-2011, Stcrt. 2011, 16607 (uitgifte: 16-09-2011, regelingnummer: DWJZ/R&E-3077599)
- Inwerkingtreding
17-09-2011, terugwerkend tot: 10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-09-2011, Stcrt. 2011, 16607 (uitgifte: 16-09-2011, regelingnummer: DWJZ/R&E-3077599)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet met betrekking tot eet- en drinkwaren berust bij daartoe door het bestuurscollege aangewezen personen.
2.
Het bestuurscollege kan het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet verzoeken de taak, bedoeld in het eerste lid, uit te oefenen. In een zodanig geval geschiedt het toezicht door bij ministeriële regeling aangewezen medewerkers van dat Staatstoezicht.
3.
Het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet met betrekking tot waren, niet zijnde eet- en drinkwaren berust bij, behoudens toepassing is gegeven aan het vierde lid, bij ministeriële regeling aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid.
4.
De aanwijzing van personen belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet met betrekking tot waren, niet zijnde eet- en drinkwaren, kan op verzoek van het desbetreffende bestuurscollege bij ministeriële regeling aan hem worden overgedragen.
5.
Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet oefent toezicht uit op het ingevolge het eerste en vierde lid uitgeoefende toezicht.
6.
De bestuurscolleges dienen jaarlijks bij Onze Minister een verslag in van de werkzaamheden verband houdende met het toezicht, bedoeld in het eerste lid, en voor zover van toepassing bedoeld in het vierde lid.