Einde inhoudsopgave
Besluit inburgering 2021
Artikel 7.2 Hoogte boete bij niet tijdig voldoen aan inburgeringsplicht
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
27-08-2021, Stb. 2021, 410 (uitgifte: 01-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2021, Stb. 2021, 586 (uitgifte: 03-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet inburgering 2021 (02-12-2020, Stb. 2021, 38).
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Inburgering (V)
1.
De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 24 van de wet, bedraagt € 340.
2.
De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 25 van de wet, wordt vastgesteld op basis van het aantal geregistreerde uren dat de inburgeringsplichtige heeft besteed aan de leerroute, het aantal afgelegde examenpogingen en het aantal behaalde examens.
3.
De stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor verlaging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, rust op betrokkene. Indien Onze Minister op de hoogte is van bijzondere omstandigheden, wordt bij het opleggen van de bestuurlijke boete daarmee rekening gehouden.
4.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de boetes, bedoeld in het tweede lid.