Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 73 Gelijktijdige uitoefening van het levens- en het schadeverzekeringsbedrijf
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-05-2013, PbEU 2013, L 158 (uitgifte: 10-06-2013, regelingnummer: 2013/23/EU)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking onder voorbehoud van, en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië (09-12-2011, Trb. 2012, 24).
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Verzekeringsondernemingen mag geen vergunning worden verleend om gelijktijdig levens- en schadeverzekeringsactiviteiten uit te oefenen.
2.
In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten het volgende bepalen:
- a)
ondernemingen waaraan vergunning is verleend om het levensverzekeringsbedrijf uit te oefenen, kunnen ook een vergunning verkrijgen voor schadeverzekeringsactiviteiten die betrekking hebben op de risico's in de branches 1 en 2 in deel A van bijlage I;
- b)
ondernemingen waaraan uitsluitend voor de risico's in de branches 1 en 2 in deel A van bijlage I, vergunning is verleend, kunnen tevens een vergunning verkrijgen om het levensverzekeringbedrijf uit te oefenen.
Wel wordt overeenkomstig artikel 74 voor elk bedrijf een gescheiden beheer gevoerd.
3.
De lidstaten mogen bepalen dat de in lid 2 bedoelde ondernemingen voor al hun activiteiten de boekhoudkundige regels in acht moeten nemen die voor levensverzekeringsondernemingen gelden. Tevens mogen de lidstaten in afwachting van een latere coördinatie op dit gebied bepalen dat wat de liquidatieregels betreft, ten aanzien van de door deze ondernemingen verrichte activiteiten die verband houden met de risico's in de branches 1 en 2 in deel A van bijlage I, ook de regels gelden die van toepassing zijn op levensverzekeringsactiviteiten.
4.
Wanneer een schadeverzekeringsonderneming financiële, commerciële of administratieve banden heeft met een levensverzekeringsonderneming, zien de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten van herkomst erop toe dat de rekeningen van de betrokken ondernemingen niet worden vertekend ten gevolge van tussen deze ondernemingen gesloten overeenkomsten of door afspraken die de verdeling van de kosten en inkomsten kunnen beïnvloeden.
5.
De ondernemingen die op de volgende data gelijktijdig levens- en schadeverzekeringsactiviteiten uitoefenden die onder deze richtlijn vallen, mogen zulks blijven doen mits zij overeenkomstig artikel 74 voor elk bedrijf een gescheiden beheer voeren:
- a)
1 januari 1981 voor ondernemingen waaraan in Griekenland vergunning is verleend;
- b)
1 januari 1986 voor ondernemingen waaraan in Spanje en Portugal vergunning is verleend;
- c)
1 januari 1995 voor ondernemingen waaraan in Oostenrijk, Finland en Zweden vergunning is verleend;
- d)
1 mei 2004 voor ondernemingen waaraan in Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië vergunning is verleend;
- e)
1 januari 2007 voor ondernemingen waaraan in Bulgarije en Roemenië vergunning is verleend;
- ea)
1 juli 2013 voor ondernemingen waaraan in Kroatië vergunning is verleend;
- f)
15 maart 1979 voor alle andere ondernemingen.
De lidstaat van herkomst kan verzekeringsondernemingen ertoe verplichten binnen een door hem bepaalde termijn een einde te maken aan het gelijktijdig uitoefenen van levens- en schadeverzekeringsactiviteiten die zij op de in de eerste alinea genoemde data verrichtten.