Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 39 Toelatingsleeftijd; duur onderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1998
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de artikelen vernummerd in 1 t/m 189. Voorheen art. 23. Oorspronkelijk art. 39 vernummerd tot art. 59.
- Bronpublicatie:
04-08-1998, Stb. 1998, 495 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-04-1998, Stb. 1998, 228 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 25409)
- Inwerkingtreding
01-08-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-08-1998, Stb. 1998, 495 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-04-1998, Stb. 1998, 228 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 25409)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Om als leerling tot een school te worden toegelaten, moet een kind de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt.
2.
Het bevoegd gezag kan voor kinderen die nog niet eerder tot een school, een school of afdeling voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs zijn toegelaten, toelatingstijdstippen vaststellen op ten minste eenmaal per maand.
3.
In de periode vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kan het bevoegd gezag kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toelaten. Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet.
4.
Leerlingen bij wie naar het oordeel van de directeur van de school de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs in voldoende mate is gelegd, verlaten aan het einde van het schooljaar de school, mits hierover met de ouders overeenstemming bestaat. In elk geval verlaten de leerlingen de school aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt.