Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 650/2012 bevoegdheid, toepasselijke recht, erkenning en tenuitvoerlegging beslissingen op het gebied van erfopvolging, alsmede instelling Europese erfrechtverklaring
Artikel 25 Erfovereenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 650/2012)
- Inwerkingtreding
16-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 650/2012)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Europees erfrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
1.
Wanneer een erfovereenkomst betrekking heeft op de erfopvolging van één persoon, worden de toelaatbaarheid, de materiële geldigheid, en de rechtsgevolgen tussen de partijen, daaronder begrepen de voorwaarden voor ontbinding, bepaald door het recht dat ingevolge deze verordening van toepassing zou zijn geweest op de erfopvolging van deze persoon, mocht hij zijn overleden op de dag waarop de overeenkomst is gesloten.
2.
Een erfovereenkomst met betrekking tot de erfopvolging van meerdere personen is slechts toelaatbaar indien zij toelaatbaar is onder alle rechtsstelsels die krachtens deze verordening op de erfopvolging van al deze personen van toepassing zouden zijn geweest, mochten zij zijn overleden op de dag waarop de overeenkomst is gesloten.
De materiële geldigheid en de rechtsgevolgen tussen partijen, met inbegrip van de voorwaarden voor ontbinding, van een erfovereenkomst die ingevolge de eerste alinea toelaatbaar is, worden bepaald door het recht, van die rechtstelsels als bedoeld in de eerste alinea, waarmee zij het nauwst verbonden is.
3.
Niettegenstaande de leden 1 en 2 kunnen de partijen ervoor kiezen dat hun erfovereenkomst, wat betreft de toelaatbaarheid, de materiële geldigheid, en de rechtsgevolgen tussen de partijen, met inbegrip van voorwaarden voor ontbinding, wordt beheerst door het recht dat de persoon of een van de personen van wie de erfopvolging in het geding is op grond van artikel 22 en onder de daarin bepaalde voorwaarden had kunnen kiezen.