Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kroatië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 26 Regeling voor onderling overleg
Geldend
Geldend vanaf 06-04-2001
- Bronpublicatie:
23-05-2000, Trb. 2000, 64 (uitgifte: 05-07-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-04-2001, Trb. 2001, 64 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Verdragsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt onder artikel 25, eerste lid, aan die van de Verdragsluitende Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2.
De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat te regelen teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met het Verdrag, te vermijden. De overeengekomen regeling wordt uitgevoerd niettegenstaande de verjaringstermijnen in de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Staten.
3.
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van het Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen. Zij kunnen ook met elkaar overleg plegen teneinde dubbele belasting ongedaan te maken in gevallen die niet in het Verdrag zijn geregeld.
4.
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde een overeenstemming als bedoeld in de voorgaande leden te bereiken.
5.
Wanneer na de regelingen van het eerste tot en met het vierde lid een geschil dat is gerezen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van het Verdrag in een bepaald geval niet opgelost kan worden door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in een procedure voor onderling overleg, kan het geval, indien beide bevoegde autoriteiten daarmee instemmen, worden opgelost door middel van een arbitragecommissie, die in het leven wordt geroepen door de bevoegde autoriteiten en die wordt aangevuld met onafhankelijke personen, volgens internationaal geaccepteerde arbitrageprocedures. Deze procedures zullen in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Staten worden vastgesteld. De beslissing van de arbitragecommissie is voor dat geval bindend voor beide Verdragsluitende Staten en de betrokken belastingplichtige of belastingplichtigen.
Dit lid is slechts van toepassing nadat de bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Staten de bovengenoemde procedures hebben vastgesteld.