Einde inhoudsopgave
Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
26-01-2021, Stb. 2021, 37 (uitgifte: 03-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2021, Stb. 2021, 45 (uitgifte: 04-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Informatierecht / Reclame
1.
Voordat de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal een persoon toegang verleent tot dat speelcasino of die inrichting:
- a.
identificeert hij die persoon en verifieert hij diens identiteit, en
- b.
onderzoekt hij of deze persoon is ingeschreven in het register.
2.
Verificatie als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan in ieder geval geschieden aan de hand van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, dan wel, voor zover de persoon niet beschikt over een identiteitsbewijs, aan de hand van een of meer andere documenten uit betrouwbare bron waaruit diens identiteit blijkt.
3.
Het onderzoek, bedoeld in eerste lid, onder b, geschiedt aan de hand van de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokken persoon, alsmede, voor zover die persoon daarover beschikt, diens burgerservicenummer, zoals die zijn opgenomen op het identiteitsdocument van die persoon.
4.
Het resultaat van het onderzoek kan worden gebruikt bij de vaststelling van de identiteit van degene die tot het speelcasino of de inrichting wil worden toegelaten.
5.
De raad van bestuur verstrekt de vergunninghouder na raadpleging van het register een code die op unieke wijze aan de speler is verbonden. De vergunninghouder neemt deze code op in zijn administratie.
6.
In afwijking van het eerste lid, onder b, kan de vergunninghouder een persoon toegang verlenen tot een speelcasino of inrichting als bedoeld in het eerste lid, indien het register als gevolg van een technische storing van het register niet kan worden geraadpleegd. In dat geval is het vijfde lid niet van toepassing en:
- a.
stelt de vergunninghouder de raad van bestuur onverwijld in kennis van de storing en de gevolgen daarvan;
- b.
raadpleegt de vergunninghouder het register zo spoedig mogelijk nadat de storing is opgeheven, en
- c.
ontzegt de vergunninghouder de in het register ingeschreven en tijdens de storing toegelaten speler onverwijld de verdere toegang tot het speelcasino, onderscheidenlijk de inrichting.
7.
De vergunninghouder verstrekt degene aan wie hij toegang tot het speelcasino of de inrichting verleent een bewijs van toegang.
8.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede, zesde en zevende lid.