Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2790/1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
Artikel 6 [Intrekking vrijstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
22-12-1999, PbEG 1999, L 336 (uitgifte: 29-12-1999, regelingnummer: 2790/1999)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1999, PbEG 1999, L 336 (uitgifte: 29-12-1999, regelingnummer: 2790/1999)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Mededingingsafspraken
De Commissie kan het voordeel van deze verordening overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening nr. 19/65/EEG intrekken, indien zij in een individueel geval tot de bevinding komt dat verticale overeenkomsten waarop deze verordening van toepassing is, toch gevolgen hebben die met de in artikel 81, lid 3, vastgestelde voorwaarden onverenigbaar zijn, met name wanneer de toegang tot de relevante markt of de mededinging op deze markt door de cumulatieve werking van naast elkaar bestaande netwerken van soortgelijke, door concurrerende leveranciers of afnemers uitgevoerde, verticale beperkingen aanmerkelijk wordt beperkt.