Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:100b [Vergewisplicht t.a.v. verbonden agent]
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2017
- Bronpublicatie:
31-05-2017, Stb. 2017, 235 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken: 34634)
- Inwerkingtreding
27-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2017, Stb. 2017, 276 (uitgifte: 26-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een beleggingsonderneming die voornemens is voor de eerste maal door tussenkomst van een bepaalde verbonden agent beleggingsdiensten te verlenen, als bedoeld in onderdeel a, d, e of f van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1, gaat daartoe pas over nadat de beleggingsonderneming de verbonden agent heeft aangemeld bij de Autoriteit Financiële Markten, en de Autoriteit Financiële Markten de verbonden agent heeft ingeschreven in het register, als bedoeld in artikel 1:107.
2.
De beleggingsonderneming gaat eenmaal per twaalf maanden en indien hij in het kader van de normale bedrijfsvoering signalen ontvangt die bij hem daaromtrent twijfel oproepen, na of de verbonden agent door wiens tussenkomst hij beleggingsdiensten verleent als bedoeld in onderdeel a, d of e van de definitie van het verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1, met betrekking tot deze activiteit niet handelt in overeenstemming met het ingevolge deze wet bepaalde.
3.
Indien de verbonden agent, bedoeld in het tweede lid, handelt in strijd met het ingevolge deze wet bepaalde, verleent de beleggingsonderneming geen beleggingsdiensten meer door tussenkomst van de verbonden agent.