Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2021
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Trb. 2016, 39 (uitgifte: 05-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2021, Trb. 2021, 149 (uitgifte: 09-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Dierenrecht / Algemeen
1.
De jacht met het geweer is verboden tenminste gedurende de tijd tussen één uur na de officiële zonsondergang en één uur vóór de officiële zonsopgang.
2.
Bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten mag slechts gebruik worden gemaakt van nader aan te wijzen wapens en munitie, alsmede van nader aan te wijzen andere middelen, tuigen en jachtmethoden, overeenkomstig de procedure aangegeven in lid 4.
3.
De jacht met het geweer op nader aan te wijzen wildsoorten mag slechts worden uitgeoefend volgens een afschotplan overeenkomstig de in lid 4 gestelde procedure en voorwaarden.
4
a)
Het Comité van Ministers stelt vast door middel van overeenkomstig artikel 6, tweede lid, onder a), van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie genomen beschikkingen en rekening houdende met de cynegetische omstandigheden eigen aan elk land of deel daarvan:
- 1°
de wapens en munitie alsmede de andere middelen, tuigen en jachtmethoden zoals bedoeld in lid 2;
- 2°
de wildsoorten en de streken van de Beneluxlanden, waarvoor een afschotplan zal gelden.
b)
Voor de jacht met het geweer op de wildsoorten en in de streken als bedoeld onder a) 2° van dit lid dient de houder van het jachtrecht een afschotplan te bezitten dat door of namens de daartoe bevoegde Minister is goedgekeurd.
5.
Elk der Regeringen stelt de wijze vast waarop, alsmede de voorwaarden waaronder, uitvoering zal worden gegeven aan het in de leden 1 en 4 bepaalde, zulks met inbegrip van de controlemaatregelen.