Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik
Artikel 38 Algemene beginselen en maatregelen ten aanzien van internationale samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
25-10-2007, Trb. 2008, 58 (uitgifte: 02-04-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2009, Trb. 2010, 2010/156 (uitgifte: 17-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
De Partijen werken, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag en door toepassing van relevante toepasselijke internationale en regionale instrumenten, regelingen die zijn overeengekomen op basis van uniforme of wederkerige wetgeving en overeenkomstig hun nationale recht, in zo ruim mogelijke mate met elkaar samen ten behoeve van:
- a.
het voorkomen en bestrijden van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen;
- b.
het beschermen van en verlenen van hulp aan slachtoffers;
- c.
het onderzoek of de procedures met betrekking tot de krachtens dit Verdrag strafbaar gestelde feiten.
2.
Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat slachtoffers van een overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gesteld feit gepleegd op het grondgebied van een Partij anders dan de Partij op het grondgebied waarvan zij wonen, aangifte kunnen doen bij de bevoegde autoriteiten van de Staat waarin zij wonen.
3.
Indien een Partij die wederzijdse rechtshulp in strafzaken of uitlevering afhankelijk maakt van het bestaan van een verdrag, een verzoek om wederzijdse rechtshulp of uitlevering ontvangt van een Partij waarmee zij een dergelijk verdrag niet heeft gesloten, kan zij dit Verdrag beschouwen als de juridische grondslag voor wederzijdse rechtshulp in strafzaken of uitlevering terzake van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten.
4.
Elke Partij streeft ernaar de voorkoming en bestrijding van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen te integreren, wanneer van toepassing, in ontwikkelingshulpprogramma's ten behoeve van derde staten.