Einde inhoudsopgave
Instellingswet Bijstandkorps burgerlijke rijksambtenaren bestemd voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 25-09-1962
- Bronpublicatie:
25-05-1962, Stb. 1962, 196 (uitgifte: 12-06-1962, kamerstukken: 6502 )
- Inwerkingtreding
25-09-1962
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-09-1962, Stb. 1962, 360 (uitgifte: 01-01-1962, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Met inachtneming van het overigens in deze wet terzake bepaalde worden aan gewezen leden van het Bijstandkorps, die als lid van dat korps in vaste dienst waren aangesteld, en hun weduwen en wezen, alsmede aan de weduwen en wezen van in vaste dienst aangestelde leden van genoemd korps, pensioenen en uitkeringen toegekend overeenkomstig het bij ordonnantie van 29 december 1958 (Gouvernementsblad No. 83) vastgestelde Pensioenreglement Nederlands-Nieuw-Guinea — verder aan te duiden als ‘het pensioenreglement’ — zoals dat op de dag van inwerkingtreding van deze wet luidt.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de leden van het Bijstandkorps, die als lid van dat korps in vaste dienst zijn aangesteld, aangemerkt als landsdienaren in de zin van het pensioenreglement.
3.
De leden van het Bijstandkorps zijn als zodanig geen ambtenaar in de zin van de Pensioenwet 1922 (Stb. 240).