Einde inhoudsopgave
Meetcode gas LNB
2.4.3
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2016
- Bronpublicatie:
21-04-2016, Stcrt. 2016, 21517 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: ACM/DE/2016/202161)
- Inwerkingtreding
12-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2016, Stcrt. 2016, 21517 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: ACM/DE/2016/202161)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
Bij turbine- en ultrasone-gasmeters wordt de temperatuuropnemer voor het vaststellen van de temperatuur t geplaatst in een zogenaamde “meet- en impulsring” achter de gasmeter, ofwel direct achter de gasmeter, waarbij de maximale afstand tussen uitlaatflens van de gasmeter en de temperatuuropnemer 0,5 m bedraagt. Bij rotorgasmeters bevindt de meet- en impulsring zich aan de inlaatzijde van de rotormeter. De temperatuuropnemer moet bij ingebruikname zijn voorzien van een kalibratiecertificaat van een erkende kalibratieinstelling.