Einde inhoudsopgave
Wet op de Kamer van Koophandel
Artikel 32 [Mededingingsklacht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
25-11-2013, Stb. 2013, 507 (uitgifte: 10-12-2013, kamerstukken: 33553)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2013, Stb. 2013, 508 (uitgifte: 10-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Onverminderd hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht hebben ondernemers, vrije beroepsbeoefenaren en rechtspersonen die krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden de algemene en collectieve belangen van ondernemers of vrije beroepsbeoefenaren behartigen het recht om bij de Kamer een mededingingsklacht in te dienen.
2.
Een mededingingsklacht stelt en onderbouwt dat een bepaalde in het klaagschrift aangeduide werkzaamheid ter uitvoering van een taak van de Kamer leidt tot uit oogpunt van goede marktwerking ongewenste mededinging met ondernemingen of vrije beroepsbeoefenaren.
3.
Op een mededingingsklacht en de behandeling daarvan zijn de volgende artikelen van Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing:
- a.
9:3 tot en met 9:6, met uitzondering van artikel 9:4, tweede lid, onder c;
- b.
9:8;
- c.
9:10, met uitzondering van de zinsnede ‘en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft’;
- d.
9:11, met dien verstande dat de genoemde termijnen telkens zes weken langer zijn en de zinsnede ‘en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft’ niet van toepassing is;
- e.
9:12, eerste lid, en 9.12a, met dien verstande dat de jaarlijkse publicatie van de geregistreerde klachten vergezeld gaat van een zakelijke weergave van de strekking van de klachten, van de bevindingen van het onderzoek naar de klachten, van de oordelen van de Kamer en van de eventuele conclusies die daaraan zijn verbonden;
- f.