Einde inhoudsopgave
Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht
Artikel 31 [Voortzetten werkzaamheden zonder vergunning]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stb. 2008, 545 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31468)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Het is een financiële dienstverlener als bedoeld in artikel 102, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, alsmede een financiële dienstverlener die financiële diensten verleent ten aanzien van betaalrekeningen of beleggingsobjecten, bemiddelt in spaarrekeningen of optreedt als herverzekeringsbemiddelaar, die overeenkomstig artikel 102, tweede lid, van die wet onderscheidenlijk artikel 20, eerste lid, van de Vrijstellingsregeling Wfd een vergunning of ontheffing heeft aangevraagd, op welke aanvraag op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht nog niet is beslist, toegestaan zonder vergunning of ontheffing zijn werkzaamheden voort te zetten totdat de Autoriteit Financiële Markten op die aanvraag heeft beslist.
2.
De Autoriteit Financiële Markten beslist binnen twaalf maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet financiële dienstverlening op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid. Bij regeling van Onze Minister kan deze termijn ten hoogste twee maal worden verlengd met een termijn van telkens maximaal zes maanden. De Autoriteit Financiële Markten past op de aanvraag de Wet op het financieel toezicht toe.
3.
De financiële dienstverlener, bedoeld in het eerste lid, wordt als aanvrager in de zin van het eerste lid ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht. De Autoriteit Financiële Markten haalt deze inschrijving door zodra zij op de aanvraag heeft beslist.
4.
Met betrekking tot een financiële dienstverlener die zijn werkzaamheden zonder vergunning mag voortzetten als bedoeld in het eerste lid, blijft artikel 25 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing totdat de inschrijving op grond van het derde lid is doorgehaald.
5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten de aanvraag van een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, heeft afgewezen, mag de financiëledienstverlener zonder vergunning of ontheffing zijn bedrijf afwikkelen. De Autoriteit Financiële Markten kan een termijn bepalen voor de afwikkeling. De Autoriteit Financiële Markten kan de financiëledienstverlener voorschriften geven terzake van de afwikkeling met het oog op het adequaat functioneren van de financiële markten of de positie van de consumenten op die markten.
6.
Het bij en krachtens het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wet op het financieel toezicht bepaalde is van overeenkomstige toepassing op financiëledienstverleners die op grond van het eerste lid hun werkzaamheden mogen voortzetten en op financiëledienstverleners die op grond van het vijfde lid hun bedrijf mogen afwikkelen.