Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit
Artikel 5 Subsidiabiliteit
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2021
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Inwerkingtreding
09-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
De financiële bijdrage uit de reserve ondersteunt alleen maatregelen die de lidstaten, waaronder ook op regionaal en lokaal niveau, specifiek hebben genomen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen, en kan met name dienen ter dekking van:
- a)
maatregelen om particuliere bedrijven en overheidsbedrijven, met name kmo's, zelfstandigen, lokale gemeenschappen en organisaties die nadeel ondervinden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie bij te staan;
- b)
maatregelen ter ondersteuning van de economische sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;
- c)
maatregelen ter ondersteuning van bedrijven, regionale en lokale gemeenschappen en organisaties, met inbegrip van kleinschalige kustvisserij, die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, in wateren van gebieden met een bijzondere status of in wateren die onder met kuststaten gesloten visserijovereenkomsten vallen waar de vangstmogelijkheden voor de vissersvloot van de Unie kleiner zijn geworden als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie;
- d)
maatregelen ter ondersteuning van het scheppen en beschermen van banen, met inbegrip van groene banen, arbeidstijdverkortingsregelingen, omscholing en opleiding in de sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;
- e)
maatregelen om het functioneren van de grens-, douane-, sanitaire en fytosanitaire, veiligheids- en visserijcontroles, alsmede de inning van indirecte belastingen, te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en hun opleiding, en infrastructuur;
- f)
maatregelen om regelingen voor certificering en vergunningen voor producten te faciliteren, om bijstand te verlenen bij het voldoen aan vestigingseisen, om etikettering en markering te vergemakkelijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieunormen, en om bijstand te verlenen bij wederzijdse erkenning;
- g)
maatregelen voor communicatie, voorlichting en bewustmaking van burgers en bedrijven over veranderingen in hun rechten en plichten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;
- h)
maatregelen die gericht zijn op de herintegratie van Unieburgers en personen die het recht hebben op het grondgebied van de Unie te verblijven en die het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie hebben verlaten.
2.
De uitgaven komen in aanmerking voor een financiële bijdrage uit de reserve indien zij tijdens de referentieperiode door overheidsinstanties in de lidstaten, op nationaal, regionaal of lokaal niveau, zijn gedaan en betaald, waaronder betalingen aan publieke of particuliere entiteiten, voor maatregelen die in of ten behoeve van de betrokken lidstaat worden uitgevoerd.
3.
Bij het ontwerpen van steunmaatregelen houden de lidstaten rekening met de uiteenlopende gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de verschillende regio's en lokale gemeenschappen en concentreren zij de financiële bijdragen uit de reserve in voorkomend geval op de gebieden die door de terugtrekking het zwaarst worden getroffen, waarbij zij rekening houden met het partnerschapsbeginsel en een dialoog op meerdere niveaus bevorderen met de lokale en regionale autoriteiten en met gemeenschappen van de regio's en sectoren die door de terugtrekking het zwaarst worden getroffen, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld, waar passend, overeenkomstig hun institutioneel, juridisch en financieel kader.
4.
Bij het opzetten van steunmaatregelen voor de visserij houden de lidstaten rekening met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zorgen zij ervoor dat die maatregelen bijdragen aan een duurzaam beheer van visbestanden, en streven zij ernaar de vissers die het zwaarst door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zijn getroffen, met inbegrip van de kleinschalige kustvisserij, te ondersteunen.
5.
De in lid 1 genoemde maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht.
6.
Voor op grond van lid 1 subsidiabele maatregelen kan steun uit andere fondsen en programma's van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt.
7.
De lidstaten betalen de bijdrage uit de reserve voor een actie die investeringen in infrastructuur of productieve investeringen omvat, terug indien binnen vijf jaar na de laatste betaling aan de ontvangers van de financiële bijdrage uit de reserve of, in voorkomend geval, binnen de in de staatssteunregels vastgestelde termijn een van de volgende gebeurtenissen op de actie van toepassing is:
- a)
beëindiging van een productieactiviteit of overbrenging daarvan buiten de lidstaat waar voor deze actie financiële steun uit de reserve is ontvangen;
- b)
eigendomsoverdracht van een infrastructuurvoorziening waardoor een onderneming of een overheidsinstantie een onrechtmatig voordeel behaalt;
- c)
een substantiële verandering in de aard, de doelstellingen of de uitvoeringsvoorwaarden waardoor de oorspronkelijke doelstellingen worden ondermijnd.
De lidstaten kunnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn verkorten tot drie jaar in gevallen die het behoud van investeringen of banen die zijn gecreëerd door kmo's betreffen.
Dit lid is niet van toepassing op acties waarbij een productieactiviteit wordt beëindigd als gevolg van een niet-frauduleus faillissement.