Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
25-06-2013, Stb. 2013, 267 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2013, Stb. 2013, 266 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 28-03-2013, Stb. 141.
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
Voorzieningen worden gevormd wegens:
- a.
verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
- b.
op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- c.
kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
- d.
de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.
2.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.
3.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.