Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
8.14 Artikel 13d, veertiende lid, Wet Vpb
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Artikel 13d, veertiende lid, Wet Vpb bepaalt dat het liquidatieverlies – mits aan een aantal wettelijke vereisten wordt voldaan – eerst op het tijdstip waarop de vereffening is voltooid in aanmerking wordt genomen. Deze keuze voor het tijdstip waarop de vereffening is voltooid, is tijdens de parlementaire behandeling als volgt nog nader gemotiveerd:
- −
door de liquidatie van de dochter heeft de fiscus de zekerheid dat de mogelijkheid van verliescompensatie voorgoed verloren is gegaan;
- −
in een eerder jaar dan waarin de vereffening van de dochter plaatsvindt, kan het liquidatieverlies nog niet worden berekend, omdat dit mede afhankelijk is van de liquidatie-uitkeringen.
Volledigheidshalve merk ik op dat een liquidatieverlies niet in aanmerking kan worden genomen in een jaar na het jaar waarin de vereffening is voltooid.
Onbenoemd 8.14.1 Vereffening
Onbenoemd 8.14.2 Het begrip ‘enigerlei tegemoetkoming’
Onbenoemd 8.14.3 Voortzetting