Einde inhoudsopgave
Wet op de kansspelen
Artikel 31l
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 345 (uitgifte: 07-09-2022, kamerstukken: 36003)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2022, Stb. 2022, 364 (uitgifte: 21-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Kansspelbelasting (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Betalingen tussen de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand en de speler verlopen overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels.
2.
De vergunninghouder treft passende waarborgen voor:
- a.
het veilige verloop van de betalingen, bedoeld in het eerste lid;
- b.
de afscheiding van de tegoeden van de spelers van ander vermogen of de verzekering van die tegoeden; en
- c.
de uitkering van de tegoeden aan de spelers.
3.
De vergunninghouder kan ter uitvoering van het tweede lid, onder b, een of meer bijzondere rekeningen aanhouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, welke rekeningen uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van spelers onder zich neemt. In dat geval is artikel 19, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede en derde lid, vierde lid, tweede en derde volzin, vijfde, zesde en achtste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
- a.
voor ‘gerechtsdeurwaarder’ telkens wordt gelezen: vergunninghouder, en
- b.
voor ‘derden’ telkens wordt gelezen: spelers.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het tweede en derde lid.