Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 391/2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 17-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 131 (uitgifte: 28-05-2009, regelingnummer: 391/2009)
- Inwerkingtreding
17-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 131 (uitgifte: 28-05-2009, regelingnummer: 391/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Waterrecht (V)
1.
Erkende organisaties plegen onderling periodiek overleg met het oog op het in stand houden van de gelijkwaardigheid en het streven naar harmonisatie van hun voorschriften en procedures en van de toepassing daarvan. Zij werken samen om te komen tot een consistente interpretatie van de internationale verdragen, onverminderd de bevoegdheden van de vlaggenstaten. Erkende organisaties komen in voorkomend geval de technische en procedurele voorwaarden overeen waaronder zij op basis van gelijkwaardige normen hun klassecertificaten voor materialen, uitrusting en onderdelen wederzijds erkennen, rekening houdend met de meest stringente en rigoureuze normen als referentie.
Wanneer op grond van zwaarwegende veiligheidsredenen geen wederzijdse erkenning kan worden overeengekomen, geven de erkende organisaties duidelijk aan welke redenen hieraan ten grondslag liggen.
Indien een erkende organisatie bij een inspectie of op andere wijze vaststelt dat materialen, uitrustingsstukken of onderdelen niet in overeenstemming zijn met het bijbehorende certificaat, kan de organisatie weigeren machtiging te verlenen voor het aan boord brengen van die materialen, uitrustingsstukken of onderdelen. De erkende organisatie stelt de andere erkende organisaties onmiddellijk daarvan in kennis, met opgave van de redenen van haar weigering.
Met het oog op classificatie erkennen erkende organisaties certificaten van scheepsuitrusting waarop het merk in de vorm van een wiel is aangebracht in overeenstemming met Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen(1).
Zij brengen bij de Commissie en de lidstaten periodiek verslag uit over fundamentele voortgang op het gebied van de normen en de wederzijdse erkenning van certificaten voor materialen, uitrusting en onderdelen.
2.
Uiterlijk 17 juni 2014 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad op basis van een onafhankelijke studie een verslag voor over het niveau dat is bereikt bij de harmonisatie van de voorschriften en procedures en bij de wederzijdse erkenning van certificaten voor materialen, uitrusting en onderdelen.
3.
De erkende organisaties werken samen met de instanties voor de havenstaatcontrole met betrekking tot een door hen geklasseerd schip, met name om het verhelpen van gerapporteerde tekortkomingen of andere afwijkingen te vergemakkelijken.
4.
De erkende organisaties verstrekken alle overheidsdiensten van de lidstaten die aan hen een in artikel 3 van Richtlijn 2009/15/EG vermelde vorm van machtiging hebben verstrekt en de Commissie alle relevante informatie over de door hen geklasseerde vloot, de overdrachten, veranderingen, schorsingen en intrekkingen van klasse, ongeacht de vlag waaronder de schepen varen.
De informatie over overdrachten, veranderingen, schorsingen en intrekkingen van klasse, alsmede over achterstallige onderzoeken, nog niet opgevolgde aanbevelingen, klassevoorwaarden, exploitatievoorwaarden of exploitatiebeperkingen die aan door hen geklasseerde schepen zijn opgelegd — ongeacht de vlag waaronder die schepen varen — wordt ook elektronisch doorgegeven aan de gemeenschappelijke inspectiedatabank die door de lidstaten wordt gebruikt voor de uitvoering van Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole(2), tegelijk met de registratie in de eigen systemen van de erkende organisatie, en in geen geval later dan 72 uur na het plaatsvinden van de gebeurtenis die de verplichting om de informatie mede te delen heeft doen ontstaan. Deze informatie, met uitzondering van de aanbevelingen en klassevoorwaarden die nog niet achterstallig zijn, wordt tevens gepubliceerd op de website van deze erkende organisaties.
5.
De erkende organisaties geven geen wettelijk voorgeschreven certificaten af voor een schip, ongeacht de vlag waaronder het vaart, dat om veiligheidsredenen klasseloos is geworden of van klasse verandert, alvorens de bevoegde overheidsdienst van de vlaggenstaat in de gelegenheid te stellen haar standpunt binnen een redelijke tijd kenbaar te maken of een volledige inspectie noodzakelijk is.
6.
Wanneer een schip van de ene erkende organisatie naar de andere overgaat, bezorgt de overdragende organisatie zonder onnodige vertraging het volledige historische dossier van het schip aan de opnemende organisatie en stelt zij haar met name in kennis van:
- a)
alle achterstallige onderzoeken;
- b)
alle nog niet opgevolgde aanbevelingen en klassevoorwaarden;
- c)
de exploitatievoorwaarden die aan de door hen geklasseerde schepen zijn opgelegd, en
- d)
de exploitatiebeperkingen die aan de door hen geklasseerde schepen zijn opgelegd.
Nieuwe certificaten voor het schip mogen pas door de overnemende organisatie worden afgegeven nadat alle achterstallige onderzoeken naar behoren zijn voltooid en aan alle niet opgevolgde aanbevelingen of eerder aan het schip opgelegde klassevoorwaarden is voldaan overeenkomstig de aanwijzingen van de overdragende organisatie.
Alvorens tot afgifte van de certificaten over te gaan, moet de overnemende organisatie de overdragende organisatie op de hoogte stellen van de datum van afgifte van de certificaten, en een bevestiging geven van de datum, de plaats en de maatregelen die zijn genomen om achterstallig onderzoek te verrichten en aan nog niet opgevolgde aanbevelingen en klassevoorwaarden te voldoen.
De erkende organisaties stellen passende gemeenschappelijke eisen vast en voeren deze uit voor gevallen van overgang van klasse waarin speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn. Die gevallen omvatten minimaal de overgang van klasse van schepen van vijftien jaar oud of ouder en de overgang van een niet-erkende organisatie naar een erkende organisatie.
Met het oog op een goede toepassing van de bepalingen van dit lid werken de erkende organisaties met elkaar samen.