Einde inhoudsopgave
Kadasterregeling 1994
Artikel 87
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
06-04-2020, Stcrt. 2020, 21688 (uitgifte: 17-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-04-2020, terugwerkend tot: 01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-04-2020, Stcrt. 2020, 21688 (uitgifte: 17-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
1.
De bijhouding op grond van inlichtingen of waarnemingen omtrent de cultuuraanduiding van gehele percelen, geschiedt op een der onder a tot en met c genoemde wijzen:
- a.
indien het inlichtingen betreft die blijken uit ingeschreven stukken: de in de basisregistratie kadaster vermelde cultuuraanduiding wordt vervangen door de in het ingeschreven stuk vermelde cultuuraanduiding, welke bijhouding gelijktijdig plaatsvindt met de in artikel 39 bedoelde bijhouding;
- b.
indien het andere dan onder a bedoelde inlichtingen betreft: de in de basisregistratie kadaster vermelde cultuuraanduiding wordt vervangen door de nieuwe cultuuraanduiding;
- c.
indien het waarnemingen betreft: de desbetreffende gegevens worden in de metingstaat vermeld, waarna de bijhouding plaatsvindt door verwerking van de metingstaat in de basisregistratie kadaster.
2.
De vermelding van de cultuuraanduiding geschiedt overeenkomstig een door de Dienst gehanteerde gestandaardiseerde methode. Tevens vindt codering van de vermelde cultuuraanduidingen plaats.
3.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt tevens bij ieder perceel melding gemaakt van de aanduiding ‘bebouwd’ dan wel ‘onbebouwd’.
4.
De bijhouding van de kadastrale kaarten geschiedt met inachtneming van de artikelen 26 en 79, eerste lid.