Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
7a.3 Uitbetalingsfouten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 7a.2.
- Bronpublicatie:
22-06-2015, Stcrt. 2015, 17775 (uitgifte: 30-06-2015, regelingnummer: BLKB2015/842M)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2015, Stcrt. 2015, 17775 (uitgifte: 30-06-2015, regelingnummer: BLKB2015/842M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Als uitbetaling van een uit te betalen bedrag plaatsvindt op een andere rekening van de belastingschuldige dan die daarvoor door hem is aangewezen, dan moet de ontvanger in beginsel opnieuw uitbetalen. De ontvanger verbindt daaraan de voorwaarde dat het eerder betaalde bedrag eerst wordt gerestitueerd.
In afwijking van de vorige volzin vindt hernieuwde uitbetaling direct plaats als de belastingschuldige aantoont dat:
- –
hij tijdig vóór de uitbetaling bij de Belastingdienst heeft aangegeven dat de uitbetaling niet meer op de desbetreffende rekening moet geschieden, en
- –
hij niet over het uitbetaalde bedrag kan beschikken omdat de bankinstelling heeft aangegeven dat de rekening waarop de uitbetaling heeft plaatsvonden, geblokkeerd is.
Indien en voor zover aan de daartoe gestelde (wettelijke) voorwaarden wordt voldaan, zal de ontvanger het aldus teveel betaalde bedrag vervolgens terugvorderen uit ongerechtvaardigde verrijking.
Uitbetalingsfouten die het gevolg zijn van de aanwijzing door de belastingschuldige van een niet op zijn naam staande bankrekening, blijven voor diens rekening. De ontvanger beroept zich in dat geval op het bevrijdende karakter van de (uit)betaling (artikel 6:34 BW). Desgevraagd wordt de belastingschuldige op de hoogte gesteld omtrent de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de derde aan wie onverschuldigd is betaald.
Het bovenstaande geldt niet voor uitbetalingen van inkomstenbelasting en toeslagen, omdat dergelijke uitbetalingen uitsluitend plaatsvinden op een rekeningnummer waarvan de Belastingdienst vooraf de tenaamstelling heeft gecontroleerd.