Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Sint Maarten]
Artikel 49 [Delictsomschrijvingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2015
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel is gebaseerd op de tekst uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
17-04-2015, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2015, 9 (uitgifte: 21-04-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2015, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2015, 9 (uitgifte: 21-04-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie of, indien de te weinig geheven belasting hoger is dan dit bedrag, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting, dan wel met beide straffen wordt, indien van de handeling of het nalaten het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel voor Sint Maarten kan ontstaan, gestraft degene die ingevolge deze landsverordening verplicht is tot:
- a.
het binnen een gestelde termijn doen van aangifte, dat niet binnen de gestelde termijn, onjuist of onvolledig doet;
- b.
het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en deze niet, onjuist of onvolledig verstrekt;
- c.
het ter inzage verstrekken van gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze in valse of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking stelt;
- d.
het voeren van een administratie overeenkomstig de in de belastingverordening gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voert;
- e.
het bewaren van gegevensdragers, en deze niet bewaart;
- f.
het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 43, vijfde lid, en deze niet verleent;
- g.
het verstrekken van de opgave, bedoeld in artikel 45, tweede en derde lid, en deze opgave niet verstrekt.
2.
Degene die zich opzettelijk schuldig maakt aan een in het eerste lid omschreven strafbaar gesteld feit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of een geldboete van de vijfde categorie of, indien de te weinig geheven belasting hoger is dan dit bedrag, ten hoogste tweemaal het bedrag van de te weinig geheven belasting, dan wel met beide straffen.
3.
Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing indien degene op wie de verplichting rust alsnog een juiste en volledige aangifte doet of juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt voordat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Inspecteur of een van de in artikel 48, tweede lid, bedoelde ambtenaren en personen de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.