Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 163 Gemeentelijke middelen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 168a.
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Bij algemene maatregel van bestuur worden de criteria vastgesteld op grond waarvan een gemeente in aanmerking komt voor een specifieke uitkering ter tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 158, 159 en 160, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan. De uitkering wordt per kalenderjaar verstrekt.
2.
Het college van burgemeester en wethouders verstrekt de middelen die de gemeente als specifieke uitkering uit ’s Rijks kas ontvangt voor de verplichtingen bedoeld in het eerste lid aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking komen.
3.
Onze Minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien de uitkering niet is besteed in overeenstemming met de bepalingen van deze wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden criteria vastgesteld op basis waarvan de minister tot terugvordering kan overgaan.
4.
Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, die een uitkering ontvangt als bedoeld in het eerste lid, draagt er zorg voor dat het beschikt over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze Minister te voeren beleid bedoeld in de artikelen 158, 159 en 160, en verleent desgevraagd medewerking aan door of namens Onze Minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en omtrent de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het vierde lid.