Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 6.5 [Geen inreisverbod]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Tegen een vreemdeling wordt geen inreisverbod uitgevaardigd, indien een redelijke termijn als bedoeld in artikel 3.82 nog niet is verstreken na afloop van het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet, of als Nederlander.
2.
Tegen een vreemdeling wordt geen inreisverbod uitgevaardigd, indien deze:
- a.
als slachtoffer of getuige in aanmerking komt voor bedenktijd voor de aangifte van mensenhandel of mensensmokkel;
- b.
als slachtoffer- of getuige-aangever in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;
- c.
als slachtoffer van huiselijk geweld van de persoon bij wie eerder verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a, c dan wel e of l, van de Wet was toegestaan of als slachtoffer van eergerelateerd geweld in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;
- d.
als echtgenoot, partner of minderjarig kind in het land van herkomst is achtergelaten door de persoon bij wie eerder rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a, c dan wel e, of l, van de Wet was toegestaan, en op die grond in aanmerking komt voor de verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;
- e.
in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond dat hij buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken;
- f.
minderjarig is; of
- g.
in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije betreffende de ontwikkeling van de Associatie, of niet wordt uitgezet om reden dat diens uitzetting in strijd zou zijn met de op 12 september 1963 te Ankara gesloten Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (Trb. 1964, 217), het op 23 november 1970 te Brussel tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij die overeenkomst (Trb. 1971, 70) of genoemd Besluit nr. 1/80.
3.
Het inreisverbod wordt opgeheven, indien zich een van de gevallen, bedoeld in het tweede lid, voordoet.
4.
Van het eerste tot en met derde lid kan worden afgeweken ingeval de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen andere gevallen worden aangewezen waarin het inreisverbod om humanitaire of andere redenen achterwege wordt gelaten dan wel wordt opgeheven.