Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2020/1828 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG
Artikel 5 Informatie over en monitoring van bevoegde instanties
Geldend
Geldend vanaf 24-12-2020
- Bronpublicatie:
25-11-2020, PbEU 2020, L 409 (uitgifte: 04-12-2020, regelingnummer: 2020/1828)
- Inwerkingtreding
24-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, PbEU 2020, L 409 (uitgifte: 04-12-2020, regelingnummer: 2020/1828)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
EU-recht / Marktintegratie
EU-recht / Rechtsbescherming
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
Elke lidstaat bezorgt de Commissie uiterlijk op 26 december 2023 een lijst van de bevoegde instanties die zij vooraf heeft aangewezen met als doel grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, met inbegrip van de naam en het statutair doel van die bevoegde instanties. Elke lidstaat stelt de Commissie ervan in kennis wanneer die lijst wordt gewijzigd. De lidstaten maken die lijst openbaar.
De Commissie stelt een lijst van die bevoegde instanties samen en maakt deze openbaar. De Commissie actualiseert die lijst telkens wanneer er wijzigingen van de lijst van bevoegde instanties van een lidstaat aan de Commissie worden meegedeeld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie over de bevoegde instanties die zij vooraf hebben aangewezen met als doel binnenlandse representatieve vorderingen in te stellen openbaar wordt gemaakt.
3.
De lidstaten beoordelen minstens om de vijf jaar of bevoegde instanties nog aan de criteria van artikel 4, lid 3, voldoen. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie haar status verliest wanneer zij niet langer aan een of meer van die criteria voldoet.
4.
Indien een lidstaat of de Commissie eraan twijfelt of een bevoegde instantie voldoet aan de criteria van artikel 4, lid 3, onderzoekt de lidstaat die deze bevoegde instantie heeft aangewezen deze twijfels. Indien passend herroepen de lidstaten de aanwijzing van die bevoegde instantie indien zij niet meer voldoet aan een of meer van die criteria. De handelaar heeft in zijn hoedanigheid van verweerder in het kader van een representatieve vordering het recht om bij de rechtbank of administratieve autoriteit gerechtvaardigde twijfels te uiten over de naleving door een bevoegde instantie van de criteria van artikel 4, lid 3.
5.
De lidstaten wijzen voor de toepassing van lid 4 nationale contactpunten aan en delen de naam en de contactgegevens daarvan mee aan de Commissie. De Commissie stelt een lijst van die contactpunten samen en stelt die ter beschikking van de lidstaten.