Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 8.4.2
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2009
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stcrt. 2008, 234 (uitgifte: 02-12-2008, regelingnummer: WJZ/8175846)
- Inwerkingtreding
01-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2008, Stcrt. 2008, 234 (uitgifte: 02-12-2008, regelingnummer: WJZ/8175846)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Van een op het land of boven oppervlaktewater afgewerkte put zijn alle zijuitlaten van de annulaire ruimten, die bedoeld zijn voor het inpompen van vloeistoffen of gassen dan wel voor het afvoeren van vloeistoffen of gassen, voorzien van twee afsluiters met een diameter van nominaal ten minste 50 mm.
2.
De in het eerste lid bedoelde annulaire ruimten zijn voorzien van tenminste één zijuitlaat. Het opvoerseriehuis (tubing head housing) is voorzien van twee zijuitlaten, elk voorzien van twee afsluiters met een diameter van nominaal ten minste 50 mm.
3.
Indien de in het eerste lid bedoelde ruimten tussen twee opeenvolgende verbuizingsseries niet in open verbinding staan met de ondergrond of niet gebruikt worden voor injectie of winning, kan het betreffende huis zijn voorzien van één zijuitlaat met één afsluiter met een diameter van nominaal ten minste 50 mm, met dien verstande dat die afsluiter is voorzien van een flens en afdichtkraan als aansluiting voor een manometer met afblaasmogelijkheid. Elke verdere zijuitlaat wordt overeenkomstig de eerste volzin uitgerust dan wel voorzien van een blinde flens.
4.
Afsluiters als bedoeld in het eerste en derde lid kunnen drukvrij worden gemaakt teneinde te worden verwisseld.