Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit WVO 2020
Artikel 6.19 Jaarverslag
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
14-10-2021, Stb. 2021, 521 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stb. 2022, 13 (uitgifte: 11-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het jaarverslag, bedoeld in artikel 5.46 van de wet, wordt ingericht overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels.
2.
Het bevoegd gezag stelt jaarlijks ten behoeve van de school een jaarverslag vast over het afgelopen jaar.
3.
In de jaarrekening legt het bevoegd gezag verantwoording af over het financieel beheer. Uit de jaarrekening blijkt dat sprake is van een rechtmatige aanwending van de rijksbekostiging. De jaarrekening omvat ook de gegevens die van belang zijn voor de verantwoording met betrekking tot de besteding van toegekende aanvullende bekostiging.
4.
Het bevoegd gezag zendt het vastgestelde jaarverslag voor 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar aan Onze Minister. Het jaarverslag gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt het bevoegd gezag dat aan Onze Minister op diens verzoek inzage wordt geboden in de controlerapporten en de controledossiers van de accountant.
5.
Indien het bevoegd gezag meer dan één school in stand houdt, wordt voor deze scholen een gezamenlijke balans en een gezamenlijke exploitatierekening vastgesteld. Bij de jaarrekening is een bijlage gevoegd die inzicht biedt in het bestedingspatroon voor de afzonderlijke scholen van het bevoegd gezag.
6.
Bij ministeriële regeling wordt een model voor de inrichting van de jaarrekening vastgesteld.
7.
Bij ministeriële regeling kan een leidraad worden vastgesteld over de inrichting en de uitvoering van de controle door de accountant.