Einde inhoudsopgave
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 63 [Dossiervorming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
1.
De directeur draagt zorg dat ten dienste van het verblijf van de jeugdige een dossier wordt aangelegd, waarin in ieder geval de volgende gegevens worden vastgelegd:
- a.
rapporten uitgebracht door of aan de inrichting betreffende de tenuitvoerlegging van de aan de jeugdige opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
- b.
het perspectiefplan;
- c.
op schrift gestelde samenvattingen van besprekingen voor zover betrekking hebbende op de vaststelling en de wijziging van het verblijfs- en behandelplan;
- d.
evaluatieverslagen;
- e.
opname- en ontslaggegevens;
- f.
de aantekening omtrent de oplegging van een disciplinaire straf als bedoeld in artikel 58, eerste lid;
- g.
adviezen en aantekeningen als bedoeld in artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld inzake de eisen waaraan het dossier ten minste moet voldoen, de gegevens die daarin moeten worden vastgelegd, het recht op inzage of afschrift van het dossier door de betrokken jeugdige en zijn ouders of voogd, stiefouders of pleegouders dan wel de gecertificeerde instelling en de beperkingen daarop, de termijn gedurende welke het dossier moet worden bewaard, de wijze waarop het dossier moet worden beheerd, bewaard en, na afloop van de bewaartermijn, vernietigd, alsmede de overdracht van gegevens in geval van een overplaatsing van de jeugdige.
3.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 464 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn de artikelen 454, 455 en 456 van dit boek niet van overeenkomstige toepassing.