Einde inhoudsopgave
Postwet 2009
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2009
- Bronpublicatie:
25-03-2009, Stb. 2009, 155 (uitgifte: 30-03-2009, kamerstukken: 30536)
- Inwerkingtreding
01-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2009, Stb. 2009, 156 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Een verlener van de universele postdienst is voor schade als gevolg van verlies, beschadiging of vertraagde aflevering van binnenlandse poststukken slechts aansprakelijk indien door de afzender gebruik wordt gemaakt van een wijze van vervoer waarbij een poststuk volgens daartoe in de algemene voorwaarden van het postvervoerbedrijf te stellen regels wordt geregistreerd.
2.
De aansprakelijkheid bedoeld in het eerste lid bestaat niet indien de schade uitsluitend het gevolg is van een of meer van de volgende omstandigheden:
- a.
de aard of een gebrek van het vervoerde zelf;
- b.
onvoldoende verpakking van het vervoerde door een ander dan een verlener van de universele postdienst of diens ondergeschikten;
- c.
een oorzaak die aan de afzender kan worden toegerekend;
- d.
een oorlogshandeling of een gewapend conflict;
- e.
aanhouding op last van daartoe bevoegd gezag.
3.
Vorderingen kunnen slechts worden ingediend door de afzender. Indien de schade is geleden door een ander dan de afzender, is de afzender van rechtswege bevoegd ten behoeve van die ander, hetzij op eigen naam hetzij als diens vertegenwoordiger, de vordering in te stellen.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden bedragen vastgesteld waarboven de aansprakelijkheid, bedoeld in het eerste lid, zich niet uitstrekt, waarbij de hoogte van de afzonderlijke bedragen kan worden bepaald naar gelang van onder meer de soorten van registratie alsmede naar gelang van de aard en de waarde van een poststuk.
5.
Een verlener van de universele postdienst kan zich niet beroepen op een uit de voorgaande leden van dit artikel voortvloeiende uitsluiting of beperking van zijn aansprakelijkheid voor zover de schade is ontstaan uit zijn eigen handelen of nalaten, geschied hetzij met het opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.
6.
Ter zake van het postvervoer van of naar gebieden buiten Nederland is een verlener van de universele postdienst slechts aansprakelijk overeenkomstig de bepalingen van de akten van de Wereldpostunie dan wel andere voor Nederland bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
7.
Nietig is ieder beding, waarbij van dit artikel wordt afgeweken.