Einde inhoudsopgave
Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet
Artikel 3.1.4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
08-04-2016, Stb. 2016, 173 (uitgifte: 13-05-2016, kamerstukken: 34203)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2016, Stb. 2016, 442 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
1.
De aanspraak op een vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.2, bestaat slechts indien de rechthebbende zich, binnen een termijn van vier maanden nadat deze wet in werking is getreden, dan wel binnen een termijn van vier maanden nadat hij in redelijkheid van de inwerkingtreding van deze wet heeft kunnen kennisnemen, als zodanig heeft aangemeld bij het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. Het CAK verleent de vergoedingen, bedoeld in artikel 3.1.2.
2.
Het CAK kan een rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, mandaat en volmacht verlenen om namens hem besluiten te nemen of werkzaamheden te verrichten die verband houden met het verlenen van vergoedingen als bedoeld in artikel 3.1.2.
3.
Het CAK is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de persoon, bedoeld in artikel 3.1.2, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit artikel.
4.
Het CAK is de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor de verwerking, bedoeld in het derde lid.