Einde inhoudsopgave
Wet geldstelsel BES
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
30-09-2010, Stb. 2010, 363 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken: 32217)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, lid 2, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Indien artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen op een eerder tijdstip in werking treedt dan deze wet, blijft tot aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de Nederlands-Antilliaanse gulden de munteenheid van de openbare lichamen.
2.
Gedurende de in het eerste lid bedoelde periode hebben de in Nederlands-Antilliaanse guldens luidende bankbiljetten en munten die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen als wettig betaalmiddel in omloop waren, de hoedanigheid van wettig betaalmiddel in de openbare lichamen.
3.
Verwijzingen naar de dollar, opgenomen in een wettelijk voorschrift, gelden gedurende de in het eerste lid bedoelde periode als verwijzingen naar Nederlands-Antilliaanse guldens, volgens de omrekenkoers USD 1,00 = NAf. 1,790. Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.