Einde inhoudsopgave
Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak
77 bis
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding en afkondiging is de datum van het Publicatieblad. Wordt van kracht op 18-11-2021.
- Bronpublicatie:
24-11-2021, PbEU 2021, C 473 (uitgifte: 24-11-2021, regelingnummer: 2021/C 473/01)
- Inwerkingtreding
24-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2021, PbEU 2021, C 473 (uitgifte: 24-11-2021, regelingnummer: 2021/C 473/01)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
In afwijking van het bovenstaande geldt het verbod op niet-verplichte couponbetalingen niet voor:
- a.
hybride kapitaalinstrumenten die zijn uitgegeven op hetzelfde moment (1) als, met hetzelfde niveau van achterstelling als en met een coupon die niet meer dan 150 basispunten hoger ligt dan de coupon op de COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten. Bovendien moeten de COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten overeenkomen met meer dan 20 % van de totale hybride uitgifte (2);
- b.
hypbride kapitaalinstrumenten die zijn uitgegeven na een COVID-19-herkapitalisatie, mits de opbrengsten van die instrumenten uitsluitend worden gebruikt voor de aflossing van de COVID-19-herkapitalisatie-instumenten, en/of overeenkomstig dit punt 77 bis uitgegeven hybride kapitaalinstrumenten; en
- c.
COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten wanneer zij door de staat aan particuliere investeerders (d.w.z. geen overheidsinstanties) worden verkocht tegen een prijs die gelijk is aan of hoger is dan de nominale waarde van het hybride instrument plus eventuele opgelopen onbetaalde coupons, inclusief samengestelde rente.
Hoe dan ook moeten niet-verplichte couponbetalingen op COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten plaatsvinden vóór of tegelijk met de desbetreffende couponbetalingen op hybride kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen voor de opheffing van het verbod op niet-verplichte couponbetalingen ingevolge dit punt.
Onverminderd de in punt b) bedoelde opties tot vervroegde aflossing moet de begunstigde in het geval van een gedeeltelijke of volledige aflossing van hybride kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen voor de opheffing van het verbod op niet-verplichte couponbetalingen ingevolge dit punt: i) ten minste hetzelfde bedrag aan COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten aflossen (3); of ii) ten minste hetzelfde bedrag aan nieuwe hybride kapitaalinstrumenten uitgeven; of iii) indien binnen zes maanden vanaf de gedeeltelijke of volledige aflossing van de hybride kapitaalinstrumenten noch aan i), noch aan ii) is voldaan, de vergoeding op de uitstaande COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten verhogen met terugwerkende kracht vanaf de datum van aflossing van het hybride kapitaalinstrument. In dat laatste geval wordt de verhoging van de vergoeding berekend als de maximale verhoging (4) die over de looptijd van de afgeloste hybride kapitaalinstrumenten mag worden toegepast op het nominale bedrag van dat instrument (5), met een minimum van 100 basispunten. Bovendien wordt het nominale bedrag waarop deze verhoging van de vergoeding wordt toegepast, in het geval van een gedeeltelijke aflossing van COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten of in het geval van de uitgifte van nieuwe hybride kapitaalinstrumenten, dienovereenkomstig verlaagd.
Deze afwijking geldt voor alle bovengenoemde hybride kapitaalinstrumenten die worden uitgegeven vanaf 18 november 2021, inclusief in het kader van de reeds vóór die datum toegekende COVID-19-herkapitalisatiemaatregelen waarvoor de Commissie toestemming had gegeven.
Voetnoten
Voor de toepassing van dit punt worden hybride kapitaalinstrumenten die worden uitgegeven tot zes maanden na de uitgifte van de COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten, geacht op hetzelfde moment als die instrumenten te zijn uitgegeven.
Tot het totale bedrag aan bestaande COVID-19-hybride kapitaalinstrumenten.
Verschil tussen de contractueel overeengekomen maximum- en minimumcouponrente over de looptijd van de hybride instrumenten.
Wanneer de begunstigde meerdere tranches van hybride kapitaalinstrumenten met verschillende rentevoeten aflost, moeten deze voorwaarde worden toegepast op elke tranche afzonderlijk.