Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 207 Verwijzing naar het Hof van Justitie
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2024
- Bronpublicatie:
10-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2095 (uitgifte: 12-08-2024, regelingnummer: 2024/2095)
- Inwerkingtreding
01-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2095 (uitgifte: 12-08-2024, regelingnummer: 2024/2095)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Wanneer een verzoek om een prejudiciële beslissing in strijd met artikel 50 ter, derde alinea, van het Statuut rechtstreeks bij het Gerecht wordt ingediend, wordt het door de griffier van het Gerecht onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Hof van Justitie.
2.
De beslissingen tot verwijzing bedoeld in artikel 54, tweede alinea, van het Statuut worden door het Gerecht op voorstel van de rechter-rapporteur, de advocaat-generaal gehoord, genomen bij met redenen omklede beschikking waartegen geen hogere voorziening openstaat.
3.
De kamer waarbij de zaak aanhangig is, kan in elke stand van het geding, de advocaat-generaal gehoord, aan de voltallige vergadering voorstellen de zaak te verwijzen als bedoeld in artikel 256, lid 3, tweede alinea, VWEU. De beslissing tot verwijzing wordt genomen door de voltallige vergadering.
4.
De president en de vicepresident van het Gerecht kunnen, de advocaat-generaal gehoord, de voltallige vergadering ook voorstellen de zaak te verwijzen als bedoeld in het vorige lid tot aan de sluiting van de mondelinge behandeling en, ingeval een conclusie is genomen, uiterlijk een week nadat deze is genomen, of vóór de beslissing om uitspraak te doen zonder mondelinge behandeling. De beslissing tot verwijzing wordt genomen door de voltallige vergadering.