Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 8.24 [Opschorting uitzetting]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De uitzetting van de vreemdeling, ten aanzien van wie het rechtmatig verblijf om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid is ontzegd of beëindigd, blijft, indien de vreemdeling de voorzieningenrechter heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen, achterwege tot op dat verzoek is beslist, tenzij het besluit:
- a.
met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht is genomen;
- b.
reeds door de rechtbank of de voorzieningenrechter is beoordeeld; of
- c.
gebaseerd is op dwingende redenen van openbare veiligheid.
2.
De toegang van de vreemdeling die voor de behandeling van een bezwaarschrift, beroepschrift, dan wel een verzoek om een voorlopige voorziening, gericht tegen beëindiging van het rechtmatig verblijf, geen gemachtigde heeft gesteld, wordt niet geweigerd, tenzij:
- a.
zijn aanwezigheid de openbare orde of de openbare veiligheid ernstig zal verstoren; of
- b.
het bezwaar of beroep is gericht tegen de weigering van toegang.
3.
Onze Minister kan de vertrektermijn, bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de Wet slechts in naar behoren aangetoonde dringende gevallen verkorten tot minder dan vier weken.