Einde inhoudsopgave
Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen
Artikel 3.7 Subsidieverplichting: gebouwen
Geldend
Geldend vanaf 12-11-2019
- Redactionele toelichting
Op de verstrekking van subsidie op grond van art. 7.2 van de Erfgoedwet voor de jaren tot 2021 blijven de bepalingen van deze regeling van toepassing zoals die luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging, met uitzondering van art. 3.7a en 3.12, lid 2, en met dien verstande dat in art. 3.6 in plaats van ‘Artikel 2.10 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid’ dient te worden gelezen ‘Artikel 2.11 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid’.
- Bronpublicatie:
26-05-2020, Stcrt. 2019, 61036 jo Stcrt. 2020, 29346 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 24504882)
30-10-2019, Stcrt. 2019, 61036 jo Stcrt. 2020, 29346 (uitgifte: 11-11-2019, regelingnummer: 17644318)
- Inwerkingtreding
12-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-10-2019, Stcrt. 2019, 61036 (uitgifte: 11-11-2019, regelingnummer: 17644318)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De volgende instellingen met een wettelijke taak beschikken voor gebouwen waarin cultuurgoederen worden beheerd waar de taak op ziet, over een actueel meerjarig onderhouds- en investeringsplan:
- a.
instellingen die eigenaar zijn van die gebouwen; en
- b.
instellingen die met het Rijksvastgoedbedrijf een huurovereenkomst hebben gesloten over die gebouwen en waarbij overeengekomen is dat de instelling verantwoordelijk is voor de instandhouding van de gebouwen.
2.
Een instelling als bedoeld in het eerste lid dient telkens na vier jaar een actueel onafhankelijk bouwkundig inspectierapport van de gebouwen in. De eerste indiening vindt plaats voor 1 januari 2020.