Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 40 Uitzonderingen op verbod geautomatiseerde individuele besluitvorming
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2018
- Bronpublicatie:
16-05-2018, Stb. 2018, 144 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken: 34851)
- Inwerkingtreding
25-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2018, Stb. 2018, 145 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
Artikel 22, eerste lid, van de verordening geldt niet indien de in die bepaling bedoelde geautomatiseerde individuele besluitvorming, anders dan op basis van profilering, noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust of noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang.
2.
Bij de geautomatiseerde individuele besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, treft de verwerkingsverantwoordelijke passende maatregelen die strekken tot bescherming van de rechten en vrijheden en gerechtvaardigde belangen van de betrokkene.
3.
Indien de verwerkingsverantwoordelijke geen bestuursorgaan is, dan zijn passende maatregelen als bedoeld in het tweede lid, in ieder geval getroffen indien het recht op menselijke tussenkomst, het recht voor betrokkene om zijn standpunt kenbaar te maken en het recht om het besluit aan te vechten, zijn geborgd.