Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2016. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
26-05-2014, PbEU 2014, L 168 (uitgifte: 07-06-2014, regelingnummer: 609/2014)
- Inwerkingtreding
01-10-2016, terugwerkend tot: 01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2016, Trb. 2016, 166 (uitgifte: 20-10-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met Besluit 2014/335/EU, Euratom (26-05-2014, Trb. 157).
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
(Herschikking)
Verordening van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 322, lid 2,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van de Europese Rekenkamer (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad (2) is verschillende keren ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking te worden overgegaan.
- (2)
Sommige bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 zijn opgenomen in Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad (3) en maken dus geen deel uit van deze verordening. Het betreft de bepalingen over de berekening en opneming in de begroting van het saldo, controle en toezicht op de eigen middelen en geldende rapportagevereisten, alsmede die over het raadgevend comité voor de eigen middelen (RCEM).
- (3)
De Unie moet onder optimale voorwaarden kunnen beschikken over de in artikel 2 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad (4) bedoelde eigen middelen en met het oog daarop dienen regels te worden vastgesteld voor de terbeschikkingstelling van deze eigen middelen door de lidstaten aan de Commissie. In deze verordening zijn de regels overgenomen voor de terbeschikkingstelling van de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom bedoelde traditionele eigen middelen, de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw) als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van dat besluit (‘btw-middel’), en op het bruto nationaal inkomen (bni) gebaseerde eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c), van dat besluit (‘bni-middel’) die eerder in Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 waren vastgelegd.
- (4)
Het begrip ‘vaststelling’ dient nader te worden omschreven, evenals de voorwaarden waaronder wordt voldaan aan de vaststellingsverplichting met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom genoemde traditionele eigen middelen.
- (5)
Wat betreft de eigen middelen die afkomstig zijn uit de suikerheffingen, ten aanzien waarvan ervoor moet worden gezorgd dat de inning van deze ontvangsten en het begrotingsjaar enerzijds, en de uitgaven betreffende hetzelfde jaar anderzijds samenvallen, moet worden bepaald dat de lidstaten de uit de suikerheffingen afkomstige middelen ter beschikking van de Commissie stellen tijdens het begrotingsjaar waarin zij werden vastgesteld.
- (6)
De lidstaten moeten de bescheiden en inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie ten aanzien van de eigen middelen van de Unie ter beschikking van de Commissie houden en eventueel aan haar doen toekomen.
- (7)
De met de heffing van de eigen middelen belaste nationale overheidsdiensten moeten te allen tijde de bewijsstukken van deze heffing ter beschikking van de Commissie houden.
- (8)
Vooral met het oog op de niet geïnde rechten dient in een afzonderlijke boekhouding te worden voorzien. Deze boekhouding en de verstrekking van een kwartaaloverzicht daarvan moeten de Commissie in staat stellen scherper toe te zien op het optreden van de lidstaten in verband met de inning van deze eigen middelen, en in het bijzonder van die welke als gevolg van fraude of onregelmatigheden onzeker zijn geworden.
- (9)
Het is belangrijk een verjaringstermijn in de betrekkingen tussen de lidstaten en de Commissie vast te stellen, aangezien nieuwe vaststellingen van de lidstaten betreffende hun belastingschuldigen uit hoofde van vorige boekjaren moeten worden beschouwd als vaststellingen van het lopende boekjaar.
- (10)
Om ervoor te zorgen dat de begroting van de Unie onder alle omstandigheden wordt gefinancierd, dient ten aanzien van de overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (5) vastgestelde btw-middelen en de bni-middelen te worden bepaald volgens welke procedure de lidstaten de in de begroting geraamde eigen middelen in de vorm van vaste maandelijkse twaalfden ter beschikking van de Unie stellen, en de aldus ter beschikking gestelde bedragen later regulariseren aan de hand van de eigenlijke grondslag van de eigen middelen uit de btw en de relevante wijzigingen van het bni zodra deze bekend zijn.
- (11)
Er dient te worden verduidelijkt welke gevolgen wijzigingen van het bni die na afloop van het begrotingsjaar worden vastgesteld, hebben voor de financiering van de brutoverminderingen.
- (12)
De eigen middelen moeten ter beschikking worden gesteld in de vorm van een boeking van de verschuldigde bedragen op het credit van een rekening die daartoe op naam van de Commissie is geopend bij de schatkist van elke lidstaat of bij het orgaan dat de lidstaat aanwijst. De Gemeenschap dient, teneinde het geldverkeer te beperken tot hetgeen nodig is voor de uitvoering van de begroting, van die rekeningen slechts de sommen op te nemen die nodig zijn ter dekking van de kasbehoeften van de Commissie.
- (13)
De Commissie moet over voldoende kasmiddelen beschikken om te voldoen aan de voorschriften voor betalingen die voornamelijk in de eerste maanden van het begrotingsjaar moeten worden gedaan, met name voor de specifieke behoeften van de betaling van de uitgaven van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) op grond van Verordening (EG) nr. 73/2009(6) van de Raad.
- (14)
In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer dient ervoor te worden gezorgd dat de kosten van de inning van de over de te laat ter beschikking gestelde eigen middelen verschuldigde rente niet hoger zijn dan deze rente.
- (15)
De melding van gevallen van vastgestelde rechten die oninbaar verklaard of geacht worden, dient te worden geharmoniseerd.
- (16)
Een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie kan de juiste toepassing van de financiële voorschriften betreffende de eigen middelen in de hand werken.
- (17)
Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7).
- (18)
De uitvoeringshandelingen tot vaststelling van de regels voor de maandoverzichten van de boekhouding van de traditionele eigen middelen en de kwartaaloverzichten van de specifieke boekhouding, alsmede voor de oninbare bedragen van meer dan 50 000 EUR dienen volgens de raadgevingsprocedure te worden vastgesteld, gezien de technische aard van deze handelingen, die nodig zijn voor de verslaglegging.
- (19)
Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 dient te worden ingetrokken.
- (20)
Ter wille van de samenhang en rekening houdend met artikel 11 van Besluit 2014/335/EU, Euratom dient deze verordening in werking te treden op dezelfde datum als dat besluit en vanaf 1 januari 2014 van toepassing te zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies nr. 2/2012 van 20 maart 2012 (PB C 112 van 18.4.2012, blz. 1).
Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 houdende uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (zie bladzijde 29 van dit Publicatieblad).
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (zie bladzijde 105 van dit Publicatieblad).
Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (‘BNI-verordening’) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).