Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 23-12-2010
- Bronpublicatie:
20-12-2006, Trb. 2008, 173 (uitgifte: 08-09-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-05-2011, Trb. 2011, 93 (uitgifte: 27-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Elke Staat die Partij is bij dit Verdrag kan een wijziging voorstellen en deze indienen bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De Secretaris-Generaal deelt de voorgestelde wijziging vervolgens mede aan de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag met het verzoek aan te geven of zij een conferentie van de Staten die Partij zijn verlangen teneinde het voorstel te bestuderen en in stemming te brengen. Indien, binnen vier maanden na de datum van deze mededeling, ten minste een derde van de Staten die Partij zijn een dergelijke conferentie verlangt, roept de Secretaris-Generaal de vergadering onder auspiciën van de Verenigde Naties bijeen.
2.
Wijzigingen die worden aangenomen door een meerderheid van twee derde van de tijdens de conferentie aanwezige Staten die Partij zijn en daar hun stem uitbrengen worden ter aanvaarding voorgelegd aan alle Staten die Partij zijn.
3.
Wijzigingen aanvaard in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel treden in werking zodra twee derden van de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag deze hebben aanvaard in overeenstemming met hun onderscheiden constitutionele procedures.
4.
Wanneer wijzigingen van kracht worden, zijn ze bindend voor die Staten die Partij zijn die de wijzigingen hebben aanvaard; andere Staten die Partij zijn blijven gebonden door de bepalingen van dit Verdrag en eventuele eerdere wijzigingen die zij hebben aanvaard.