Einde inhoudsopgave
Auteurswet
Artikel 4 [Vermoeden van auteurschap]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2004
- Redactionele toelichting
De nog niet genummerde leden zijn genummerd.
- Bronpublicatie:
06-07-2004, Stb. 2004, 336 (uitgifte: 20-07-2004, kamerstukken: 28482)
- Inwerkingtreding
01-09-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-08-2004, Stb. 2004, 409 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
2.
Wordt bij het houden van een niet in druk verschenen mondelinge voordracht geen mededeling omtrent de maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor de maker gehouden hij die de mondelinge voordracht houdt.