Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 32 Algemene uitzonderingsgronden inzake gegevens van strafrechtelijke aard
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2018
- Bronpublicatie:
16-05-2018, Stb. 2018, 144 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken: 34851)
- Inwerkingtreding
25-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2018, Stb. 2018, 145 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Persoonsgegevens van strafrechtelijke aard mogen worden verwerkt, indien:
- a.
de betrokkene uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven voor de verwerking van die persoonsgegevens voor een of meer welbepaalde doeleinden;
- b.
de verwerking noodzakelijk is ter bescherming van de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon, indien de betrokkene fysiek of juridisch niet in staat is zijn toestemming te geven;
- c.
de verwerking betrekking heeft op persoonsgegevens die kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt;
- d.
de verwerking noodzakelijk is voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering, of wanneer gerechten handelen in het kader van hun rechtsbevoegdheid;
- e.
de verwerking noodzakelijk is om redenen van zwaarwegend algemeen belang als bedoeld in artikel 23, onderdelen a en b; of
- f.
de verwerking noodzakelijk is met het oog op wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden overeenkomstig artikel 89, eerste lid, van de verordening, en is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 24, onderdelen b tot en met d.