Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 513/2014 vaststelling instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer
Artikel 14 Overgangsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 513/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 513/2014)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting ervan of van de financiële bijstand die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Besluit 2007/125/JBZ of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstand van toepassing is.
2.
Wanneer zij besluiten neemt over medefinanciering uit hoofde van het instrument, neemt de Commissie de maatregelen in aanmerking die vóór 20 mei 2014 op grond van Besluit 2007/125/JBZ zijn genomen en die financiële gevolgen hebben tijdens de door die medefinanciering bestreken periode.
3.
De voor medefinanciering vastgelegde bedragen die door de Commissie tussen 1 januari 2011 en 31 december 2014 zijn goedgekeurd en waarvoor de voor afsluiting van de operaties vereiste documenten op de uiterste datum voor indiening van het eindverslag nog niet bij de Commissie zijn ingediend, worden door de Commissie uiterlijk op 31 december 2017 ambtshalve vrijgemaakt en geven aanleiding tot terugbetaling van de onverschuldigd betaalde bedragen.
Bedragen die verband houden met operaties die zijn geschorst wegens een gerechtelijke procedure of administratief beroep met schorsende werking, worden bij de berekening van de ambtshalve vrij te maken bedragen buiten beschouwing gelaten.
4.
Uiterlijk op 31 december 2015 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatie achteraf in van Besluit 2007/125/JBZ voor de periode 2007–2013.